De grot van Plato

Mevrouw Blavatsky noemt Plato een ingewijde, een profeet in de lijn van Orpheus en Pythagoras, boodschappers van de Theosofische Beweging.

Transsubjectieve, absolute waarheid wordt uitgedrukt in universele stellingen met behulp van abstracte begrippen. Maar iedere rationele formulering betekent een verarming van de concrete rijkdom van de werkelijkheid. Om dit nadeel te compenseren gebruikt Plato de dialoog en de mythen. De mythe is de voorstelling van een buitentijdelijke waarheid onder de gedaante van een symbolisch verhaal. Zo verkrijgt men concrete begrippen en levende waarheden.

Een voorbeeld is de mythe van de holbewoners in het zevende boek van de Staat. 

Stel u voor: mensen in een onderaards, grotachtig verblijf dat een lange naar het licht gekeerde toegang heeft. Zij zijn van kindsbeen af geboeid, zij moeten op dezelfde plaats blijven en kunnen het hoofd niet omwenden. Licht hebben ze alleen van een vuur dat van boven, ver achter hen brandt. Zij zien enkel maar halve schaduwen van voorwerpen die achter hen gedragen worden langs een muurtje. Soms horen ze de stemmen van de dragers. Zelfs indien de holbewoners bevrijd zouden worden en gedwongen naar het licht zelf te kijken, zouden ze dan hun pijnlijke ogen kunnen verdragen en niet liever terugkeren naar hun schaduwwereld die ze als de ware werkelijkheid kennen?

 

In deze beroemde gelijkenis van de grot ontwerpt Plato het beeld van het menselijk leven en de menselijke kennis. De gevangenis is het evenbeeld van ons gewone denken. Onze omgeving, die zich aan onze zintuigen vertoont, heeft de waarde van een schaduw. Aan het opstijgen uit de grot en de blik richten op concrete voorwerpen beantwoordt de verheffing van de ziel tot de wereld van de Ideeën. Onze zintuigen staan in relatie met de dingen en ketenen ons aan het onvolmaakte, vergankelijke en veranderlijke en zo weerhouden ze ons ervan ons te wenden tot de Ideeën, het absoluut onveranderlijke en eeuwige.

De reiniging van de ziel is de bevrijding van deze vertroebeling van het zicht op de Ideeën. De ideeënleer van Plato was geen overspannen speculatie maar het antwoord op een concrete vraag: Hoe moet de mens een zinvol leven leiden, opdat hij blijvend gelukkig wordt?

En zoals de oude gnosis wil ook de moderne theosofie ons de weg wijzen naar het besef van onze ware geestelijke aard, onze oorsprong en ons levensdoel: de terugkeer naar het vaderhuis.