Ramón Llull

De redactie van deze GLT-reeks heeft steeds de bedoeling gehad personen voor het voetlicht te brengen die op één of andere manier van (grote) betekenis zijn geweest voor de Theosofische Beweging in de loop der eeuwen.

Tot zover geen probleem; de moeilijkheden ontstaan echter als we ons gaan bezighouden met mensen als Ramón Llull. Het is welhaast onmogelijk om leven, streven en het gedachtegoed van iemand als hij in een relatief klein artikel weer te geven. Als we dan nog bedenken dat hij toch tamelijk onbekend is, valt het dubbel moeilijk om in zo'n kort bestek iemand te beschrijven die zelf een uiterst bewogen leven heeft geleid en zoveel heeft geschreven over zoveel uiteenlopende onderwerpen.                                                                             
Om u alvast een idee te geven: hij schreef tegen de 300 werken waarvan er 250 bekend, doch vele nog onuitgegeven zijn.

We zullen ons in dit artikel baseren op een aflevering verschenen in Hermes VIII, 7 en het werk van Anthony Bonner: ‘Selected Works of Ramón Llull’ een 1600 pagina's tellend werk.  Het is niet alleen zo dat Ramón Llull zelf zoveel heeft geschreven, er is ook zoveel over hem en zijn werk geschreven. Alles te citeren gaat het kader van dit artikel ver te buiten.

We zullen niet meer dan een 'snapshot' kunnen maken zoals met een vooroorlogs 'boxje' met oude film en een vuile lens.

LEVEN EN HISTORISCHE ACHTERGROND

Ramón Llull is in vele opzichten een verbazingwekkende figuur. Gedurende zijn lange leven (van 1232 tot ca. 1316) ontwikkelde hij zoveel punten die onze aandacht vragen dat het ons verwart.

Hier volgen enkele van zijn hoedanigheden: hij was een christelijk filosoof in de neoplatonische traditie; hij was de eerste grote mysticus op het Iberische schiereiland; hij was de eerste Europeaan die novellen schreef met eigentijdse thema's.
Hij gebruikte de eigen landstaal (het Catalaans) en de romance om over theologie te discussiëren. En dit gold ook voor filosofische en wetenschappelijke onderwerpen; hij legde mede de basis voor de Catalaanse literatuur; hij was een missionaris; hij was een verdediger van het christelijk geloof; hij was de stichter van een school voor oosterse talen; en tenslotte was hij de uitvinder van de ‘Ars’, een complex systeem, gebruikmakende van semi-mechanische technieken gecombineerd met een manier van symbolische notatie en combinatiediagrammen.

Achter dit alles schijnt er een paradox te bestaan, namelijk die van een figuur komende van een klein eiland in de (W.-)Middellandse Zee, Mallorca (wat nu wordt beschouwd als een minderheidscultuur), die één van de meest universele systemen ontwikkelt, dat hij aanbiedt aan pausen, koningen, sultans en universiteiten in Spanje, Frankrijk, Italië en Noord-Afrika gedurende zijn leven.
Dit bracht hem buitengewone roem door geheel Europa in de Renaissance; maar ook verdenkingen van ketterij.

Het is misschien nuttig een korte schets te geven van het eiland Mallorca in die dagen omdat Ramón Llull er tenslotte de helft van zijn lange leven doorbracht.

De sociale structuur van Mallorca was verschillend van die van het moederland Catalonië. Kolonisten kwamen uit geheel Catalonië en zelfs vanuit Aragón alsook uit Montpellier, Marseille en andere delen van Zuid-Frankrijk.

Er waren ook belangrijke gemeenschappen van handelaren uit Genua en Pisa. Moslims maakten ongeveer een derde deel uit van de bevolking van het eiland. De meesten waren slaven als gevolg van de recente verovering van het eiland door koning Jacobus I, terwijl anderen er door slavenhandelaren waren ingevoerd.

Er waren echter ook nog een beperkt aantal vrije moslims die werkzaam waren als handwerkslieden, kleine handelaren en pachters.

Numeriek een duidelijke minderheid, maar zeer belangrijk op het economische, financiële en handelsvlak waren de joden.
Zij waren hoogst belangrijk voor de kroon als een bron van belastingen en als bankiers. Want deze joden hadden een grote kennis van zowel de christelijke als de islamitische werelden en hun respectieve talen. Zij waren de ideale ambassadeurs voor de Catalaanse koning in Noord-Afrika. Tenslotte waren zij ook nog de intermediairs in de goudhandel tussen tropisch Afrika en Mallorca.

Mallorca nam in die dagen een excellente plaats in bij het scheepsverkeer. Kort na 1280 ging men zelfs op Engeland varen via de Straat van Gibraltar. De eerste bekende datum hiervoor

refereert aan een Genuese galei, handeldrijvende met Vlaanderen in 1277-78.

De lezer moet echter niet denken aan een modern beeld van een zonnige, altruïstische co-existentie van de diverse rassen en religies. Alles in de middeleeuwen was van een sterk contrast. Commerciële rivaliteit was scherp, piraterij was aan de orde van de dag. De relatie tussen onderdrukker en onderdrukte was van een openhartige wreedheid, en tolerantie een zaak van economische interesse of een momenteel evenwicht van de machtsverhoudingen.

Ramón Llull werd geboren in 1232 of in het voorjaar van 1233 in de stad Ciutat de Mallorques (het latere Palma) op het eiland Mallorca. Zijn vader, die eveneens Ramón heette, was juist drie jaar tevoren op Mallorca aangekomen met de veroveringslegers van koning Jacobus I.

Het is waarschijnlijk dat de oorspronkelijke familienaam Amat was en Llull een soort scheldnaam of bijnaam die het aanvankelijke Amat verving. De oudcatalaanse spelling was Ramón Lull of Luyl; in Latijnse bronnen wordt gesproken van Raymundus Lul, Lullus of Lullius.

Deze laatste vorm is dan weer de bron voor het Spaanse Raimundo Lulio en het Engelse Raymond Lully. In de Franse literatuur is de naam Raymond Lulle gangbaar. Men is er niet zeker van of de familie van adel was dan wel van de klasse der kooplieden, maar de gronden die aan de vader werden geschonken na de bezetting, en de latere positie van de zoon aan het hof, maken het aannemelijk dat ze van adellijke afkomst waren.

Ramón Llull werd dus geboren in een familie die luxe en rijkdom gewend was, bekend in koninklijke kringen en omringd door diverse culturen en religies.

Lang nadat de controle over Mallorca in christelijke handen was overgegaan, verkregen de moslims een meerderheid voor wat de bevolkingssamenstelling betreft en dat zal dus zijn invloed hebben gehad op het maatschappelijk leven.
Verscheidene eeuwen hadden christenen, moslims en joden samengeleefd op een min of meer pragmatische wijze. Terwijl de mystiek der soefi’s in Andalusië floreerde, werd de kabbala door geheel Spanje en Noord-Afrika bestudeerd, uitgelegd en beschreven.

Ramón Llull groeide op te midden van deze diversiteit, ontving de opvoeding van een edelman respectievelijk hofknaap.
Anthony Bonner merkt hierover op dat deze opvoeding nu niet bepaald de geschikte opleiding was die men zou wensen met het oog op de intellectuele kant van zijn latere levensloop. Het schijnt dat hij liederen heeft geschreven voor troubadours (oorspronkelijk Provençaalse minnezangers) en verbonden was aan het hof van Jacobus I en meer speciaal dit van zijn zoon, de toekomstige Jacobus II, die tien jaar zijn leerling was.
Later zal Ramón Llull op dit leven terugzien als losbandig en wuft. In elk geval is het zo dat zijn positie als hoveling het hem mogelijk maakte veelvuldig te reizen door onder andere Aragón, Catalonië, Castilië, Valencia en Frankrijk, en kennis op te doen van de toenmalige wereld om hem heen.

In 1257, hij was toen vijfentwintig jaar, huwde hij Bianca Picany en werd vader van twee kinderen, Domenèc en Magdalena.

Hij bleef zijn (koninklijke) reizen voortzetten en was mede daardoor in staat op dezelfde voet verder te gaan met zijn activiteiten, zich niet gebonden voelend door zijn huwelijk.
Zijn huis was in hoofdzaak een basis voor zijn avontuurlijke ondernemingen. Zijn luxe en hedonistische (genotzuchtige) levensstijl zette hij voort tot zijn dertigste levensjaar. We weten nog dat hij in die tijd werd benoemd tot hofmaarschalk (dit is administratief hoofd van de koninklijke huishouding van de toekomstige Jacobus II van Mallorca).

Dit is zowat alles wat we weten van meer dan een derde van Ramón Llulls lange leven. We stipten het al aan, Ramón Llull zou hierop niet met welbehagen terugzien. Weliswaar leerde hij veel omtrent de samenleving en de politiek van die tijd, maar zijn belangrijkste bezigheid was het bekoren en vermaken van (mooie) vrouwen en dit niet alleen met zijn attenties en liederen. Zijn inspanningen op dit zeer stoffelijke gebied werden zo regelmatig gehonoreerd dat zelfs zijn vader, die zeer tolerant was, zich zorgen maakte over de doelloosheid van het leven dat zijn zoon leidde.

Op een avond was hij druk doende een liefdeslied te componeren voor de een of andere dame voor wie hij een hopeloze liefde koesterde en die hem zeer bekoorde. Afwisselend schreef hij de dichtregels neer en neuriede de melodie. Plotseling verscheen er voor zijn geestelijk oog een overweldigend beeld van de gekruisigde Christus die voor hem in een lege ruimte hing. Geschrokken en verdoofd wierp hij zich op zijn bed en viel in een diepe slaap. De volgende avond wilde hij zijn lied van de vorige avond voltooien toen opnieuw het visioen verscheen. Hij kon er echter niet toe komen om lering te trekken uit dat wat zo levendig in de lucht stond geëtst, want vier nachten op een rij herhaalde het beeld zich met onverminderde en dwingende helderheid. Tenslotte, gaf Ramón Llull zich over; terwijl de wederwaardigheden van de rest van zijn leven nog een aanvang moesten nemen, was de strijd in zijn ziel gestreden. De boodschap was begrepen. De ongebonden liefde die hij had verkwist op een zeer wereldse wijze, was van nu af aan gewijd aan de Heer.

Ramón Llulls liefde voor het leven (in al zijn aspecten) rijpte in een niet te breken idealisme en maakte van hem iemand met een niet te schokken optimistische kijk op en houding tegenover het leven. Besloten zich te wijden aan geestelijke zaken, vroeg hij zich af op welke wijze hij zich dienstbaar zou kunnen maken. Overtuigd dat het goddelijke licht al diegenen omvat die het zoeken, ging zijn belangstelling uit naar een wijze van leven die een voortdurend offer zou zijn en gericht op een uiteindelijke verlossing.

Dit offer was in zijn ogen zijn eigen persoonlijkheid. Hij besloot een missionaris te zijn die het pad van het geloof ging en dat zelfs zou kunnen leiden tot martelaarschap als een uiterste consequentie.

Hoewel Ramón Llull bereid was zijn leven voor zijn Heer te geven, zag hij geen nut in het oproepen van tegenstellingen met diegenen die niet zijn geloofsovertuiging deelden. Zoals Franciscus respecteerde hij elk mens als een ziel en zag in het onderwijzen en verklaren de ware verwezenlijking van de christelijke getuigenis.

Liever dan te vluchten in een soort glorieuze vervoering wilde hij een baken van de waarheid zijn; de waarheid zoals hij die zag. Bij nader inzien vond hij het vreemd dat de meeste orden zich binnenwaarts hadden gekeerd en bij voorkeur voor ‘eigen parochie’ preekten in plaats van de wereld in te gaan met ‘het goede nieuws’.

Ramón Llull was onder de indruk van de werkwijze der dominicanen, maar emotioneel voelde hij zich meer aangetrokken tot de ietwat primitieve franciscaanse geestelijkheid; de belaagde minderheid die zich loyaal hield aan de regels zoals die door Franciscus [zie boek IV- nr. 7]waren vastgelegd.
Als toelichting kunnen we hierbij opmerken dat Franciscus bij zijn tijdgenoten maar weinig gehoor vond. Wat zij niet konden bevatten was Franciscus' toewijding aan de christenheid, zijn onderdanigheid aan de kerk en zijn onvoorwaardelijk respect voor de mensen als zielen.
Ramón werd zeven jaar na de dood van Franciscus geboren ....

Een van zijn eerste daden om zijn geloof uit te dragen, ongeacht de consequenties, was dat hij zich zette aan het schrijven van een reeks boeken die een ontzagwekkende reeks zouden gaan vormen. Deze boeken moesten aan elke open geest de fundamentele waarheden aantonen van het christendom. Tevens besloot hij colleges te stichten ter opleiding van missionarissen die op een eerlijke manier hun overtuiging zouden kunnen uitdragen. Zijn bescheidenheid blijkt uit het feit dat hij zich op datzelfde moment niet bepaald goed voorbereid vond en niet geschikt om zulk een ernstig werk aan te vatten.

Drie maanden na zijn ervaringen die zijn leven zouden veranderen woonde Ramón een viering bij van het zojuist ingestelde feest van Franciscus. Hierbij was een prediker aanwezig die getuigde van zijn totale overgave aan de Heer en de verloochening van alle bezittingen. Indien er al sprake van was dat Ramón in de verleiding was om in twee werelden te (blijven) leven, de geestelijke en de wereldlijke, deed die preek die verleiding verdwijnen.

Hij keerde naar huis terug, en reserveerde voldoende middelen om voor zijn vrouw en kinderen hun levensonderhoud te verzekeren.
Hij verkocht zijn overgebleven bezittingen en verdeelde de opbrengst onder de behoeftigen. Om de totale breuk met het verleden te symboliseren kleedde hij zich in het gewaad van een pelgrim en  verliet Mallorca. Hij besteedde een aantal jaren aan het bezoeken van heilige en gewijde plaatsen zoals bijvoorbeeld de kerk gewijd aan St. Jacobus te Santiago de Compostela, de kerk die ooit was bezocht door Franciscus. Waarschijnlijk werd ook Montserrat door Ramón bezocht.

Ten tijde van zijn terugkeer naar huis zette hij zijn zinnen op het aanleren van Arabisch en Latijn. Gedurende een negental jaren deed hij weinig anders; zijn buitengewone kennis en taalvaardigheid werden slechts geëvenaard door zijn toewijding en de intensiteit van die studie.

Gekleed in de ruwe kleding, zoals dat bij de franciscanen gebruikelijk was, verbaasde hij zijn toenmalige mede-edelen die zijn verandering van levenshouding als een dwaasheid beschouwden. Zijn intensieve studie van het Arabisch werd afgekeurd door de kerkelijke hiërarchie. Van de plaatselijke moslims waren er sommigen geïmponeerd, anderen waren verontrust omdat dit als een infiltratie werd gezien.

Gedurende deze negen jaren hield hij zich diepgaand bezig met de islamitische spiritualiteit en meer in het bijzonder met de Andalusische soefi-tradities en met de joodse kabbala.
Hij was veertig jaar oud toen hij zichzelf in staat achtte God en de mensheid waardig te dienen. Wel wat laat om een missionaris te worden maar bekwaam in Latijn, Arabisch en Catalaans.

Gedurende zijn jaren van studie was zijn blik vaak gevangen door de  berg Randa die, met zijn vreeswekkende aanblik, de horizon domineerde. Het werd voor hem het symbool voor ‘de berg van de Geliefde’.
Op een dag beklom hij de hellingen en ontdekte een kleine grot vlak bij de top van de berg. Daar zat hij neer in contemplatie en gebed, hopende op een aanwijzing of leidraad met betrekking tot zijn toekomst. Op de zevende (sic!) dag, zoals hij later in zijn biografie zou schrijven, toen hij verdiept was in contemplatie, zijn ogen gericht op de hemel, overkwam hem een Goddelijke verlichting die hem vorm en inhoud aangaf van de boeken die hij in gedachten had gericht tegen de fouten van de 'ongelovigen'.

Onmiddellijk hierna daalde hij de berg af en begon met zijn schrijfwerk. Hij schreef, onder véél meer, het indrukwekkende boek ‘Ars major’ genoemd. Dit is een ondertitel van het eerste werk van de ‘Ars compendiosa inveniendi veritatem’ (Handleiding voor het vinden van de waarheid). ‘Ars generalis’ is een algemene naam die Ramón vanaf 1294 gebruikte. Hij schreef dit boek in het Catalaans onder de oorspronkelijke titel ‘Art abreujada d'atrobar veritat (ook wel vertaald met: ‘De kunst van het vinden der waarheid’). Hij vertaalde dit werk eveneens in het Latijn.

Hij vatte de logica samen van al-Ghazali; een werk dat handelde over de meetkundige symboliek van de kabbala en het drie-eenheidaspect van het platonische christendom.

Ramón ontwikkelde een algebraïsche en analogische methode voor het aantonen van geestelijke en filosofische waarheden. Erkennende dat de Godheid op zichzelf niet kan worden gekend en volstrekt niet manifest is, gelijk aan Ain-Soph van de kabbala, stelde hij dat de goddelijke manifestatie begint met negen waardigheden of attributen van God. Deze corresponderen met de sefiroth van de kabbalistische levensboom en de ‘hadras’ (waardigheden en goddelijke namen) van de islam, zoals dat werd ontwikkeld door ibn Massara en al-'Arabi.

Ramón voerde de fundamentele waardigheden ten tonele in zijn ‘Ars combinatoria’; zij konden worden gecombineerd met relatieve eigenschappen en dat met wiskundige precisie.
Hij trachtte aan te tonen dat sommige combinaties zeer goed mogelijk zijn en andere helemaal niet. Ramón was ervan overtuigd dat er zoveel gemeenschappelijks was in het christendom, de islam en het jodendom, dat als men hiervan uitging het mogelijk moest zijn alle oprechte denkers naar het christelijk perspectief te leiden. Hij ging er hierbij van uit dat hij hen, die hij wilde overtuigen, met respect moest benaderen. Hij nam van hen vrijmoedig de regels van het redeneren, disputeren, verhalen en parabelen over en zelfs hun terminologie.

Evenals Franciscus verblindde hij zichzelf niet met christelijke dogma's noch ontbrak het hem aan onderscheidingsvermogen voor de bedenkelijke kanten van het christendom.
Ondanks die opvattingen was hij van mening dat de mensheid de speciale leerstellingen aangaande de drie-eenheid en de incarnatie zou moeten aanvaarden.

Historici en geleerden worden dikwijls kopschuw als ze worden geconfronteerd met de duidelijke paradox van een omvattende tolerantie samenvallend met een leerstellige overtuiging;
Ramón is hierop echter een duidelijke uitzondering. Gegeven Ramóns veelvuldige kritiek op de politiek der kerk en priesterlijke fouten en misbruiken, mag men verwachten dat, binnen het raamwerk van theologisch taalgebruik, hij uit zou gaan van universele leerstellingen; speciaal wilde hij aantonen dat de Godheid zich manifesteert door een creatieve triade (die toch geheel transcendent blijft) en dat deze Godheid rechtstreeks binnentreedt om de mensheid bewust te doen worden van hun geestelijke mogelijkheden. Ramóns idee van het Goddelijke is er één van een zekere vertrouwelijkheid, maar niet persoonlijk op een of andere antropomorfische wijze.

De waardigheden, die hij van tijd tot tijd wijzigt in hun aspecten, zijn in het algemeen als volgt weergegeven:        'bonitas' (goedheid), 'magnitudo' (grootheid), 'eternitas' (eeuwigheid), 'potestas' (macht), 'sapientia' (wijsheid), 'voluntas' (wil), 'virtus' (deugd), 'veritas' (waarheid), 'gloria' (glorie).

 Terwijl zijn werk ‘Ars magna’ (Grote kunst) is gewijd aan de kunst(methode) van het aantonen op het intellectuele vlak van het zoeken naar waarheid, is het op het vlak van 'voluntas' of de wil, een manier om de wil te trainen de waarheid lief te hebben, en op het vlak van 'memoria' is het de kunst van de herinnering.

In eerste aanleg hoopte Ramón dat de dominicanen zijn 'kunst’ der herinnering wilden aannemen; zij verwierpen dit echter ten gunste van hun eigen verworvenheden. Hun kunst (methode) stamde uit de traditie der retoriek die zich bediende van architecturale metaforen.
Men diende dan bijvoorbeeld een theater op zo'n manier gebouwd te zien, dat zijn inwendige verhoudingen, afmetingen en versieringen konden worden gebruikt om argumenten en conclusies ‘op te slaan’ door een spreker in een debat. Terwijl hij disputeerde over leerstellingen en theses kon zijn (geestelijk)oog die punten van de constructie van het gebouw oppikken die hij had geassocieerd met die leerstellingen en theses.

Deze bedrevenheid hielp dan de spreker om zich zijn argumenten en bewijsgronden te herinneren.

Ramóns methode was van een geheel andere orde. Men diende over de waardigheden te mediteren en wel zolang dat men duidelijk hun karakter, aard en betekenis inzag. De symbolische wisselingen der waardigheden en hun relatieve eigenschappen zouden helpen om zich de eeuwige waarheden en hun toepassingen te herinneren. Zo de retorische techniek een kunst der herinnering was, bediende Ramón zich van de methode der platonische overpeinzing en herinnering. De franciscanen verwelkomden deze methode evenals in later tijd, gedurende de Italiaanse Renaissance, Pico della Mirandola, Nicolaas van Cusa en Giordano Bruno dit zouden doen.

Samenvallend met het beëindigen van zijn eerste grote werk riep Jacobus II Ramón naar Montpellier om hem zijn geschriften te laten lezen. De werken werden kritisch onderzocht door verscheidene franciscanen die tot een positieve conclusie kwamen en vol lof waren. Terzelfder tijd werd Jacobus II koning van Montpellier en Mallorca doordat zijn vader was gestorven. We schrijven dan 1276.

Vrijwel direct hierna trok Ramón voordeel uit deze wisseling der macht. Hij wist Jacobus II te overtuigen tot het stichten van een college en wel te Miramar in het noordwesten van Mallorca. Het kreeg als doel en taak het opleiden van missionarissen en het lesgeven in de Arabische taal. Dit geschiedde en dertien broeders (bedelmonniken) werden de bewoners - dit getal was symbolisch en stond voor Jezus en de twaalf apostelen Het college floreerde totdat Pedro (Peter), koning van Aragón, het eiland bezette voor eigen doeleinden.

Zodra Miramar was gevestigd reisde Ramón naar Rome om de paus steun te vragen voor de missie. Echter, juist voor hij arriveerde, stierf paus Johannes XXI en een langdurige strijd om de opvolging begon. Liever dan de gebeurtenissen af te wachten reisde Ramón rond en maakte contacten in diverse gebieden en plaatsen.

Indirecte getuigenissen suggereren dat zijn reizen zich uitstrekten tot Turkije, Egypte en zelfs Abessinië. Na zo’n vijf jaar keerde hij naar huis terug om zijn werken in het Latijn te vertalen en brieven en traktaten te schrijven over allerhande onderwerpen en in fenomenale aantallen voor die tijd.

En alsof dit al niet genoeg was, schreef hij ook nog een groot religieus werk genaamd ‘Blanquerna’. Het was de eerste grote Europese roman en het eerste grote literaire werk geschreven in een gewone spreektaal -het Catalaans.
Het was tevens het eerste grote werk in de Catalaanse literaire traditie. Ramón Llull ging hiermee aan Dante, Froissart, Chaucer en Cervantes vooraf die later op hun gebied (in dubbele betekenis) zouden volgen.

‘Zeg eens dwaas, waarom bezit ge zo'n grote liefde?’
Blanquerna antwoordde: ‘Omdat de reis lang en gevaarlijk is bij het zoeken van mijn Geliefde, ik moet Hem zoeken terwijl ik een grote last draag en mijn reis spoed vereist.
Geen van deze dingen kan volbracht worden zonder grote liefde.’

Blanquerna, wiens naam het verhaal draagt, verlaat zijn ouders en trekt de wereld in met de bedoeling daarin als een kluizenaar te gaan leven. In een betoverd woud ontdekt hij een prachtige zaal waarin de tien geboden zitten te treuren om de dagelijkse ongehoorzaamheid der mensheid.

Na enige tijd ontmoet hij ook geloof en waarheid, hun zuster devotie en broer begrip.                                                                       
Hij vindt een klooster waar hij ten slotte de abt wordt wegens zijn succesvolle werk bij het hervormen van de kloostergemeenschap.  Hij wordt verkozen tot bisschop en organiseert zijn zetel volgens de principes van de acht zaligheden. (In het rooms-katholiek spraakgebruik de acht zaligheden; in het algemeen christelijk: de zaligsprekingen (proclamaties van te verwachten heil)).

Wanneer hij tot paus wordt verkozen, heiligt hij de gehele wereld en hervormt de kerk grondig. Hierna doet hij van alles afstand en trekt zich terug als een kluizenaar om te streven naar goddelijke verlichting en dit door successievelijke trappen van meditatie. Vruchten plukkend van zijn moeizaam verkregen ervaringen en inzichten schrijft hij het boek ‘Kunst der contemplatie’ en ‘Het boek van de minnaar en de Geliefde’. Ieder op zich een zelfstandige verhandeling op geestelijk gebied. Het verhaal is een mengeling van realiteit en allegorie.  Terwijl er gemakkelijk te herkennen ridders in voorkomen die genoemd worden: ‘Zonder-zorg’ en ‘Wat-zal-men-er-van-zeggen’, beschrijft het ook Ramóon als de ‘Dwaas der liefde’, verschijnende voor Blanquerna, de paus. Ramón vertoont zich hier als dwaas omdat hij de troubadour van de Godheid is.

‘0 Geliefde’, zegt de minnaar, ‘Ik kom naar U, en ik wandel in U, want U riep mij.’      
‘Gij, 0 mijn Geliefde, zijt zo groot en volmaakt dat Gij alomtegenwoordig zijt en eenieder van ons geheel in zich kan opnemen; wie zichzelf aan U geeft.’

In 1285 gaat Ramón naar Rome en haalt de nieuw gekozen paus Honorius IV over om scholen te vestigen in Parijs en Rome voor het geven van onderricht in het Arabisch en aanverwante talen. Ramón reist verder naar Genua en vindt daar een boot met bestemming Tunis. Hoewel hij toegeeft bevreesd te zijn, scheept hij zich in voor een missie naar de 'ongelovigen'. In Tunis gaat hij het debat aan met geleerde moslims en wel met zo’n succes dat hij de aandacht trekt van een hem niet welgezinde kalief of sultan Abu-Hafs (1284-95).
Deze veroordeelt hem tot de doodstraf maar dit vonnis wordt gewijzigd in verbanning. Hij wordt op zijn tocht naar de haven gestenigd en op een boot gezet met bestemming Genua. Zijn terugkeer in Rome viel samen met de verhalen over de Mongoolse invasie in het oosten die nu ook de Europese oren bereikte. Ramón zag in dat, als de moslimlanden zich over zouden geven en onder het juk der Mongolen zouden komen, Europa open lag voor een macht die zeer wel in staat zou zijn om het christendom te vernietigen.

Hij schreef, gaf lezingen, preekte en pleitte voor het houden van een kruistocht, die niet zou veroveren of aanspraken maken op land, maar zou bezetten en bekeren. Want, indien de drie monolithische geloven (christendom, islam en jodendom) konden worden samengebracht onder de banier van de universele religie, zouden zij onoverwinnelijk zijn in broederschap.                                             
Ramón zag in zijn verbeelding een unie van afdelingen militaire orden onder het gezag van een koning, die aldus Europa zou verenigen en zou regeren met de begeleiding van een ware paus -geestelijk vader- die de kerk had gezuiverd en de geestelijke harten der mensheid had doen ontwaken.

Zoals Plato in de ‘Republiek’ gaf Ramón vorm aan een utopisch ideaal en begon vervolgens te werken aan praktische stappen om dit doel te bereiken. Ramón vond echter geen welwillend gehoor voor zijn ideeën. De koning van Frankrijk en de keizer van het Heilige Roomse Rijk waren verwikkeld in hun eigen politieke avonturen, terwijl ook de paus niet was geïnteresseerd.                                                                

Voor ‘Iraqi wordt het Goddelijke door de beweging van wezens gemanifesteerd, want ze zijn de daden van het Goddelijke. Dit is de betekenis van de stelregel van Mohammed: “Hij die zichzelf kent, kent zijn Heer. Het is het Goddelijke in de mens dat liefheeft, waarneemt, aanroept en voltrekt.
Zo is de overtuiging van de zoeker het Goddelijke zelf in hem, en alle liefde, wat ook haar doel of beeld, is slechts een vleugje van jouw geur: geen andere kan het voorwerp van mijn liefde zijn.”

De soefi begrijpt dat iemand of iets anders lief te hebben dan het Goddelijke geen kwestie van goed of kwaad is, maar een onmogelijkheid. Het besef dat liefde niet slechts door alle dingen heen stroomt, maar alle dingen is, is de wortel van het geestelijk besluit de geliefde te zoeken in elke hindernis, in iedere test of beproeving; die liefde is de bron van moreel gedrag en de grond van alle betekenis.

Niettemin is de geliefde altijd groter dan de spiegel die de minnaar is. “Hoe is het mogelijk betekenis samen te persen in het dwangbuis van de vorm?” Zelfs de lichtende en schaduwrijke sluiers, volgens sommigen zeventigduizend, tussen het Absolute en de mens, verblinden en misleiden alleen hem die zich aan de vorm hecht in plaats van aan de betekenis.

“Gij zijt verborgen voor de wereld in uw manifestatie zelf ...Verborgen, vertoond,
Beide samen;
Gij zijt
‘noch dit’, ‘noch dat’ - Toch beide tegelijkertijd.”

De sluiers van differentiatie die de alles overstijgende eenheid van het Goddelijke schijnen te verbergen zijn slechts de Goddelijke namen en attributen waardoor Het handelt, aan wezens het bestaan verleent. Ze zijn de intelligente, Scheppende machten van de manifestatie.

“Let wel: als deze sluiers niet meer dan menselijke eigenschappen waren, zouden ze tot niets worden verbrand…

Maar in feite gebeurt dit nooit; het visioen verbrandt ze niet, en ook houden ze niet op ons schouwen te verhinderen.

Daarom kunnen deze sluiers niet menselijk zijn,
maar moeten ze Goddelijk zijn, Gods namen en attributen: lichtende, zoals manifestatie, welwillendheid, en schoonheid; duistere, zoals ongeopenbaardheid, onderwerping, en majesteit —

Maar de godsverschijning van de essentie zelf handelt van- uit de achterkant van de sluiers die namen en attributen zijn ...
Uiteindelijk is hijzelf zijn eigen sluier, want hij is verborgen door de intensiteit van zijn manifestatie en verduisterd door de macht van zijn licht.”

In plaats van het op te geven schreef hij een boek waarin hij argumenteert met een pessimistische kluizenaar die hij kan overhalen tot zijn standpunt dat 'de waarheid kan worden aangetoond en bewezen.’

Rond deze tijd sloot hij zich aan bij de derde of lekenorde der franciscanen die hem door de jaren heen zo dierbaar waren geworden. In 1295 schrijft hij zijn massieve boek ‘Boom der Kennis’, een boek vol van voorbeelden en verschillende soorten instructies. (We kunnen hier niet verder op ingaan vanwege de beperktheid die we onszelf hebben opgelegd. Red.)

Ramón is in 1297 te Parijs in debat met de averroïsten. Dit waren professoren die de leringen van Aristoteles brachten, zoals die werden gezien door Averroës, met platonische aspecten. Ramón had al verschillende keren Parijs bezocht en bij elke volgende gelegenheid was hem meer eer betoond.

Deze keer ontmoette hij Duns Scotus die hem zijn hoogachting betoonde; ook werd Ramón de eretitel doctor illuminatus verleend. Hij werd formeel bevestigd in de graad van meester en zijn werken werden geaccepteerd voor onderwijsdoeleinden. Hij doorkruiste Europa opnieuw om aanhangers te vinden voor zijn ‘Ars’ (het vinden van de waarheid) en tegelijkertijd nog een aantal vereenvoudigde boeken te schrijven; die de ‘Ars’ meer toegankelijk zouden kunnen maken voor de gemiddelde man of vrouw.

 In 1307 verliet hij Parijs op weg naar Bougie, ten oosten van Algiers. Opnieuw begaf hij zich in het publieke debat, werd gearresteerd en gevangen gezet. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij verscheidene boeken in het Arabisch en het schijnt dat hij enkele medegevangenen tot zijn zienswijze kon overhalen of bekeren. Hij werd tenslotte weer verbannen en aan boord van een schip gebracht met bestemming Pisa. Vlak voor de haven van Pisa zonk de boot in een plots opgestoken storm.
Tussen de weinige overlevenden werd Ramón aangetroffen, nu vijfenzeventig jaar oud. Al zijn boeken die hij met zich had meegenomen, waren verloren gegaan maar hij herschreef ze; puttend uit zijn geheugen.

In 1311 spoorde hij de Raad van Vienne aan om in vijf centra leerstoelen te creëren voor Hebreeuws, Arabisch en Chaldeeuws. Alhoewel hij daarna nog actief bleef, verduistert de hagiografie de rest van zijn leven. Mogelijk reisde hij in 1314 opnieuw naar Tunis alwaar hij een aantal werken schreef en opdroeg aan de koning van Tunis. De legende dat hij daar zou zijn gemarteld, berust vermoedelijk op vervalste documenten. Het schijnt dat hij naar Mallorca terugkeerde in het voorjaar van 1316 en daar is gestorven. (Frère vermeldt de data december 1315 - 25 maart als reistijd en overlijdensdatum.)

We zeiden het al eerder ... Ramón Llull is een te veelzijdig en groot mens geweest om zo bondig te kunnen samenvatten. Zijn veelzijdigheid veroorzaakte ook veel verwarring. We moeten bedenken dat wanneer Ramón schreef over filosofie, het niet de filosoof was die schreef en wanneer hij schreef over wetenschap, was het niet de wetenschapper die schreef. Hij was minder geïnteresseerd in deze disciplines op zichzelf maar zag ze als gereedschappen om tot het doel te komen; het bekeren van niet-gelovigen door middel van een methode gebaseerd op de algemene principes die de natuurlijke orde van het universum beheersen.

Hij werd begraven in de San Francisco kerk te Palma. Het mag er dan op lijken dat hij niet al zijn doelstellingen bereikte, hij heeft een geweldige geestelijke erfenis nagelaten in onder andere de grote hoeveelheid boeken die hij heeft geschreven. Ongeveer 240 van de circa 290 boeken bestaan nog.

Hij belichaamde het morele geweten zoals dat was verkondigd door Franciscus van Assisi, hij versterkte de orde der franciscanen en liep vooruit op de Renaissance en wel op het gebied van de filosofie, theologie en literatuur. Boven alles uit combineerde hij een leven van contemplatie en actie en gaf een nieuwe dimensie aan de tolerantie en civilisatie van de diverse gemeenschappen van (W-)Europa.

In 1915 werd, ter herdenking van het feit dat het 600 jaar was geleden dat Ramón Llull stierf, een nieuw grafschrift aangebracht in de San Francisco kerk te Palma. De tekst was overgenomen uit een van zijn eigen werken - de ‘Boom der liefde’ De tekst luidt vrij vertaald:

‘Hier ligt een minnaar, welke gestorven is voor zijn Geliefde en de liefde, die zijn Geliefde lief had met een liefde die goed is, groot en blijvend;

die dapper heeft gestreden voor de zaak der liefde,

die is opgestaan tegen valse minnaars en valse liefdes;

een minnaar altoos, nederig, geduldig, loyaal,

vurig, mild, omzichtig, heilig en

vervuld van goede dingen;

een inspiratie voor vele minnaars om hun

Geliefde te dienen en te eren.’


Literatuur:
Hermes VIII, 7, Concord Grove Press, U.S.A.
Bonner, Anthony, Selected Works of Ramón Llul,  I and II, Princeton University Press, U.S.A.
Frère, Jean Claude, Raymond Lulle, Culture, Art, Loisirs, Paris.