Beginselverklaring van de G.L.T. 

Het richtsnoer van deze Loge is onafhankelijke toewijding aan de belangen van de Theosofie, zonder gehechtheid te betuigen aan enige Theosofische organisatie. Zij is getrouw aan de grote Stichters van de Theosofische Beweging, maar houdt zich niet bezig met onenigheden of persoonlijke meningsverschillen.

Het werk dat zij ter hand heeft genomen en het doel dat zij voor ogen houdt, nemen haar te zeer in beslag en zijn te verheven om haar de tijd of neiging te laten zich met bijzaken op te houden. Dat werk en dat doel zijn de verbreiding van de Grondbeginselen van de Theosofische filosofie en het in de praktijk illustreren van die beginselen door een betere bewustwording van het ZELF; een diepere overtuiging van Universele Broederschap.

Zij stelt dat de onaantastbare grondslag voor samenwerking onder Theosofen, waar en op welke wijze ook gesitueerd, “overeenkomst van richting, doel en lering” is en zij daarom geen statuten, reglementen of functionarissen heeft, waardoor de enige band tussen de bij haar Aangeslotenen die grondslag vormt; en zij streeft ernaar dit idee onder Theosofen te verspreiden ter bevordering van Eenheid.

Zij beschouwt allen Theosoof die zich inzetten voor ware dienstbaarheid aan de Mensheid, zonder onderscheid van ras, geloof, geslacht, omstandigheden of organisatie en

Zij verwelkomt iedereen in haar midden die instemt met de door haar erkende doeleinden en die wensen zichzelf, door studie en op andere wijze, te bekwamen om beter in staat te zijn anderen te helpen en te onderwijzen.

''De ware theosoof behoort tot geen geloof noch sekte

en toch behoort hij tot alle'


Aansluiting bij de loge

Geheel volgens de opzet, zoals die de oprichter van de G.L.T.'s voor ogen stond, hebben deze autonome organismen wereldwijd geen bestuur, geen betalende leden en heffen ze geen toegangsprijzen bij hun activiteiten. Er is echter een tekst voorzien, voor het geval belangstellenden zich willen engageren met het Theosofisch gedachtegoed en doel en streven van de Loge. Degenen die zich willen aansluiten, kunnen via een een handtekening het volgende onderschrijven:

“Ik betuig hiermede mijn instemming met de doeleinden van deze Loge zoals in haar Beginselverklaring uiteengezet en daarom wens ik mij aan te sluiten, met dien verstande dat deze verbintenis tot geen andere verplichtingen mijnerzijds leidt dan die, welke ik zelf zal bepalen”

Het bovenstaande is de verklaring die getekend wordt door hen die zich bij de Geünieerde Loge van Theosofen willen aansluiten.

Aan iedereen, die zich aangetrokken voelt tot deze beweging worden gaarne inlichtingen verstrekt. Er zijn geen verplichte contributies en er worden geen formaliteiten vereist. 


Hoe de beginselverklaring tot stand is gekomen

Soms stellen studenten de vraag waarom de G.L.T. melding maakt van sekten in de laatste zin van de ‘Beginselverklaring’, meer bepaald met betrekking tot de opmerking “en toch behoort hij tot alle”. Kennelijk voelt men zich ongemakkelijk met enige vorm van “sekte-mentaliteit”.

Juist Theosofie waarschuwt ervoor voortdurend op de hoede te zijn voor “enige vorm van sekte-mentaliteit”. Je kunt begrijpen waarom deze vraag zich aandient; met enige regelmaat komt er wel een negatief bericht uit bedoelde hoek. Daarom is het van belang om aan belangstellenden duidelijk te maken dat de Theosofie tegen elke vorm van sekte-mentaliteit is gekant. De Theosofie wordt terecht altruïstisch genoemd... ”onzelfzuchtige toewijding aan de belangen van anderen”.

De laatste zin van de Beginselverklaring stelt: “De ware Theosoof behoort tot geen geloof noch sekte en toch behoort hij tot alle.” Het was W.Q.Judge die deze paradoxale clausule neerschreef, hoogstwaarschijnlijk om de lezer tot nadenken te stemmen. Hij herinnerde studenten er voortdurend aan dat geestelijke Ego's op dit gebied incarneren, niet zozeer om wat ze zelf kunnen leren, of voor enige selecte groepering, maar voor de vooruitgang van de gehele wereld.
De verontrustende gebeurtenissen die zich in de maatschappij afspelen, komen voort uit strekkingen die intens geïsoleerde standpunten en ideologieën propageren. Studenten van de Theosofie daarentegen, kunnen de onverbreekbare schakel niet ontkennen die alle mensen verbindt op basis van hun gemeenschappelijk menszijn.

De clausule in kwestie kan worden beschouwd als een positieve bevestiging van de Eerste Doelstelling van de Theosofische Beweging—Universele Broederschap.

Toch leven velen onder de invloed van hun gescheiden standpunten. We weten echter dat deze verwrongen en paradoxale kijk op de dingen zich oplost binnen de eenheid van de geest. Wanneer schijnbare tegenstrijdigheden ons mentale gezichtspunt blokkeren, biedt een meer omvattende benadering dikwijls een alternatief. Dit veronderstelt dat we een poging ondernemen tot het begrijpen van de onderliggende principes en onze persoonlijke standpunten zo bijsturen.

De G.L.T. Beginselverklaring is een verzameling van uittreksels -samengesteld door Robert Crosbie- uit publicaties van H.P.B. en Mr. Judge. We willen de betreffende bronnen eens op een rijtje zetten.
De benaming “De Geünieerde Loge van Theosofen”, werd oorspronkelijk door Mr. Judge gebruikt in een brief gericht aan de Vergadering van de Europese Afdeling van de Vereniging, gehouden op 4 juli, 1895. Hij schreef hierin:

“Door elkaar wederzijds te helpen en aan te moedigen, leren we de Theosofie aan de praktijk te toetsen om haar zo beter te kunnen bevestigen en onderwijzen aan anderen, door middel van voorbeelden. We zullen dan allemaal leden zijn van die Universele Loge van Vrije en Onafhankelijke Theosofen die elke mensenvriend zal omvatten.”

De eerste twee clausules van de ‘Beginselverklaring’ komen uit het editoriaal van de tweede jaargang van The Path, Judge’s eigen tijdschrift:

“The Path wil het richtsnoer van onafhankelijke toewijding aan de belangen van de Theosofie voortzetten, zonder zich uit te geven voor het orgaan van de Vereniging of van enige andere Afdeling; het blijft getrouw aan de grote Stichters van de Vereniging, maar houdt zich niet op met onenigheden of persoonlijke meningsverschillen. Het werk dat zij ter hand heeft genomen en het doel dat zij voor ogen houdt , nemen haar te zeer in beslag en zijn te verheven om haar tijd te laten of nog lust te doen voelen zich met bijzaken op te houden... The Path wenst al haar lezers [...] vooruitgang in de kennis van de grote en vitale waarheden van de Theosofie, een zich steeds beter bewust worden van Het Zelf, een diepere overtuiging van Universele Broederschap.”

De derde clausule komt uit een artikel -“The Theosophical Movement”- dat verscheen in The Path van augustus 1891. Mr. Judge merkt hier het volgende op:

“De werkelijke eenheid en invloed, en het ware internationalisme, bestaan niet uit de aanwezigheid van één enkele organisatie. Zij worden gevonden in de overeenkomst van doel en streven, van vastberadenheid, lering en ethica.”

De vierde clausule komt uit De Sleutel tot de Theosofie (p.214), waarin H.P.B. op de vraag:

“ Wat vindt u dat de mensheid als geheel toekomt?”, antwoordt:

“Volledige erkenning van gelijke rechten en voorrechten voor allen, en zonder onderscheid van ras,     kleur, maatschappelijke positie of geboorte.”

De vijfde clausule werd geleend uit “The Meaning of a Pledge” (De Betekenis van een Gelofte), verschenen in Lucifer (Sept.,1888), die de volgende zin bevat: “... door studie en op andere wijze anderen te helpen en te onderwijzen”.

De afsluitende verklaring komt van een antwoord dat door Mr. Judge werd gegeven op een vraag uit The Path (Feb.,1888, p.34).

“We moeten in gedachten houden dat de ware Theosoof behoort tot geen geloof noch sekte en toch behoort hij tot alle...”

Wat is onze houding met betrekking tot het gebruik van woorden die in de Theosofie van H.P.B. en W.Q.Judge in de vorige eeuw werden geschreven, maar nu mogelijk een ongunstige bijklank hebben gekregen, zoals het woord sekte?

De veiligste manier om met zulke woorden om te gaan, is te kijken naar hun etymologische of oorspronkelijke betekenis. Daarna wordt het aan ons eigen oordeel overgelaten op welke wijze, in welke verband en in welke omstandigheden we dit woord het beste kunnen gebruiken.

Het spreekt vanzelf dat de terminologie uit de oorspronkelijke literatuur van de Theosofie, in haar rechtmatige betekenis -dus rekening houdend met de tijdgeest waarin ze werd gebruikt- in stand wordt gehouden, dit is trouwens één van de opvoedkundige taken die de theosofische student zichzelf oplegt. Kijken we met betrekking tot de verklaring van het woord sekte naar Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, dan luidt deze als volgt: “de gezamenlijke aanhangers van een, m.n. godsdienstige, gezindheid, die op bepaalde punten afwijkt van een meer oorspronkelijke waaruit ze is voortgekomen (soms met ongunstige bijbetekenis.)”.

De theosofische interpretatie van de laatste clausule van de Beginselverklaring gaat ervan uit dat, in de mate waarin Universele Waarheden zijn vertegenwoordigd in enige geloofsleer of sekte (filosofieën incluis), de theosofische opvattingen hierbij aansluiten.

Vertaald uit en vrij bewerkt naar Theosophy, Vol.86, Nr.1, pp.22-25.