De noodzaak van onpersoonlijkheid

In een Geünieerde Loge van Theosofen spreekt het voor zich dat onpersoonlijkheid een gegeven is dat hoog in het vaandel wordt gehouden. Dit komt voort uit de geschiedenis van de theosofische beweging en die van Robert Crosbie, de stichter van de G.L.T. Voor veel mensen mag het onpersoonlijke karakter een eigenaardigheid zijn, maar bedoeling ervan is dat de nadruk vooral wordt gelegd op de leer en leerstellingen, eerder dan op personen.

In het verleden heeft dit tot onenigheid en afsplitsingen geleid. Leiderschap wordt daarom niet aangemoedigd. Iedereen is een student van de theosofie en de een misschien al wat langer dan de ander, maar we zijn allen samen op weg.

Onpersoonlijkheid kan op veel manieren worden begrepen, maar in feite betekent het het niet bezig zijn met de persoonlijkheid. Zo weinig mogelijk de aandacht op zichzelf richten, niet alleen in het werk maar ook in het eigen leven. Het is verwijzen naar datgene wat mevrouw Blavatsky en W.Q. Judge in hun geschriften nalieten. Het is letterlijk het zonlicht niet op zichzelf laten schijnen, maar licht geven zodat anderen het zelf kunnen vinden.

Heel wat mensen hebben de ambitie om het spirituele Pad af te leggen, d.w.z. dat ze één willen worden met hun ware zelf; de ware yoga bereiken.
Maar om dat te kunnen is onpersoonlijkheid essentieel. En dit is zelfs zo in veel spirituele, religieuze en filosofische tradities. De persoonlijkheid staat eenwording of yoga in de weg en zal daarom moeten verdwijnen. Er is geen plaats voor beide. De Stem zegt: “’t Is uit de knop van Verzaking van het Zelf, dat de zoete vrucht van uiteindelijke Bevrijding ontspringt.”
(Stem van de Stilte; uitgave G.L.T. Antwerpen, p. 38)