Verbreiding

De metafysische en morele aspecten van Theosofie zijn nauw met elkaar verbonden. Zij zijn Hoger Manas en Buddhi en die corresponderen met elkaar. Buddhi, het morele aspect, moet worden geactiveerd; studenten van de Geheime Leer gaan naar het mentale aspect. Maar Buddhi-Manas is latent en staat op afstand van onze persoonlijkheden.

We zijn Kama-Manasisch; dus de lager-manas-mentaliteit, verbonden met menselijke verlangens en passies, treedt op de voorgrond. Wanneer we het over moraliteit hebben, bedoelen we moraliteit van de menselijke persoonlijkheid - goed zijn in tegenstelling tot spiritueel zijn. Evenzo zijn onze mentale inspanningen om, laten we zeggen, de drie grondstellingen te begrijpen mechanisch, niet werkelijk metafysisch. De zevenvoudige mens is een robot, geen levende, vibrerende Antahkaranische entiteit. De studie van de Stanza's van het Boek van Dzyan en De Stem van de Stilte zou ten minste tijdelijk een Antahkaranische toestand moeten en kunnen voortbrengen, waarin de wereld van de zintuigen en het zintuiglijke wegvalt en die van de Ziel en Geest, van Ideatie en Verbeeldingskracht, tot activiteit wordt gebracht. We zouden kunnen terugkeren van de wereld van de macht naar de wereld van de rijkdom, maar dan zouden we ons herinneren ernaar te streven om de wereld niet te dichtbij te laten komen.

Wijsheid is een aspect van Mededogen. Je zult het iets sneller verkrijgen als je je geheugen traint om ideeën paarsgewijs te onthouden en te behouden; d.w.z. om in elke lering zowel de metafysische als de morele aspecten te onderscheiden. Je zult dat het sterkste punt vinden in de artikelen van Judge en in de brieven van Crosbie. Overweeg niet alleen je mentale capaciteiten, maar ook je hart-inzicht. Dit is heel belangrijk voor je.  

Studie moet geen uiterlijk iets blijven. In feite, als het dat wel blijft, dan is het geen echte studie. Toepassing, die leidt tot assimilatie, is het ware ‘van buiten’ leren. Verbreiding is de proeftuin waarin onze toepassing-assimilatie moet worden geëvalueerd. Het beoefenen van ethica zonder een studie van metafysica is niet uitvoerbaar.

Waarom schreef H.P.B. over Kosmogenese en Antropogenese? Waarom namen de Meesters de tijd en de moeite om de leringen te geven, niet alleen over de zeven principes, maar ook over Ronden, Rassen, enz. De Stem van de Stilte kwam als allerlaatste. Hoe kan iemand de Innerlijke Heerser binnenin zoeken zonder een juiste en zeer zorgvuldige studie van (1) de zeven principes; (2) hun onderlinge relatie; (3) hun macrokosmische bron; en (4) de Goddelijke Ethica die aan deze leer ten grondslag ligt?

Studie-toepassing-verbreiding zijn de drie zijden van een gelijkzijdige driehoek. De studie van boeken is hoogst belangrijk. Zonder een gedegen tekstcontrole  te hebben toegepast, zijn we geneigd om speculatief te worden. Nadenken en assimilatie zijn een vereiste voor toepassing. Natuurlijk moeten we prediken wat we in praktijk kunnen brengen; maar vergeet niet dat verspreiding onze aandacht vestigt op ons gebrek aan toepassing. Omdat we adviseren en verkondigen, valt het ons al snel op wat we zelf moeten toepassen. Ook onthult verspreiding hiaten in onze kennis en het duurt niet lang voordat we daaruit afleiden dat er geen nieuwe kennis kan komen tenzij we meer toepassen.

B.P. WADIA


The Theosophical Movement, June 1960, Vol 30, # 8, p 313.